top of page

Duivels dilemma

Nietsvermoedend in de auto

 

Op weg naar een afspraak in Groningen luister ik naar Radio1.

 

Pieter Klein (adjunct-hoofdredacteur van RTL nieuws) zit samen met Ton Verlind (media-adviseur) in het Mediaforum (item op Radio 1 waarbij journalisten en mensen uit de media hun eigen vakgebied onder de loep nemen). Verlind vraagt zich af of het tonen van de executiefilmpjes, Islamitische Staat (IS) niet in de kaart speelt. Klein vertelt dat de redactie een half uurtje een verhitte discussie had over de vraag of ze het onthoofdingsfilmpje van IS uit moesten zenden.

Verlind zegt stellig dat IS zijn strategie aanpast aan de keuzes die westerse media maken en daarom nu een andere aanpak kiest.

 

Ik zie het al voor me hoe ze op de redactie een paar -toevallig aanwezige redacteuren- een lokaaltje in roepen, op een tafel gaan zitten met hun plastic bekertje automaatkoffie nog in de hand en dan een half uurtje bakkeleien over wat ze met die onthoofding aan moeten. “Ach, zend maar uit.”

 

Is het echt zo dat deze gruwelijke filmpjes als propaganda van IS dienen? Moet je dat dan zomaar uitzenden als westerse media? Kunnen we daar niks tegen doen?

Vandaar dat ik op zoek ging naar antwoorden.

Ik ben gaan lezen over de vraag wat je als journalist hoort te doen in deze situatie. Je wilt het nieuws verslaan. Je wilt je volgers bedienen. Alleen dient het nieuws ook belangen van IS. Welke afwegingen moet je maken als journalist en waar moet je op letten bij deze afweging?

 

Een dilemma voor journalisten: de werkelijkheid laten zien zoals deze is, met al z’n gruwelijkheden, of terughoudend zijn, omdat berichten precies is wat IS wil en nastreeft. Hoe ga je met dit dilemma om? En zijn de media zich bewust van de nieuwe rol die zij nu hebben gekregen?

 

Om deze vragen te beantwoorden heb ik contact gehad met Phillipe Remarque (hoofdredacteur van de Volkskrant), Marcel Gelauff (Hoofdredacteur NOS nieuws), Martin van Norel (Redacteur RTL nieuws) en Edwin Bakker (Directeur Centre for Terrorism and Counterterrorism).

Ook heb ik veel opiniestukken, blogs en nieuwsberichten over dit onderwerp gelezen.

 

 

Verslaggeven

De vraag 'Moet je dit uitzenden?' kwam bij het eerste onthoofdingsfilmpje. Niet alleen omdat het schokkende beelden zijn, ook omdat IS een bedoeling met het filmpje heeft. De Volkskrant koos ervoor om een schokkende foto op pagina 3 af te beelden. Een freeze uit de film net voordat de beul zijn taak uitvoert. Philippe Remarque noemde het een 'iconische nieuwsfoto' die ongetwijfeld een rol zou gaan spelen in de politieke discussie over Amerikaans militair ingrijpen in Syrië en Irak'. En ook over het aspect van propaganda heeft hij een duidelijke mening: “We laten ook George Bush zijn speech zien (red: over de oorlog met Irak), dat is ook propaganda. Waar het om gaat, is dat je dat er bij vermeldt.”

 

Marcel Gelauff is van mening dat je moet laten zien wat er gebeurt. “En het gebeurt. Maar we laten niet alles zien, want als de kijker wegzapt gaan we aan ons doel voorbij.”

De Volkskrant en de NOS laten geen beelden zien waarop de Jordaanse piloot Mu'ath Al-Kasaesbeh in de kooi staat. Marcel Gelauff: “Foley was de eerste onthoofding en die manier van psychologische oorlogsvoering was nieuw en nieuws. Elke volgende onthoofding had veel minder nieuwswaarde, steeds minder.

Natuurlijk is het propaganda. Dat zijn we ons zeer bewust. Maar de nieuwswaarde van propaganda kan hoog zijn.”

Het is niet de rol van onze journalistiek -het instrument dat mede verantwoordelijk is de democratie draaiende te houden- om partij te kiezen of zelfs partij te worden. Maar tegelijkertijd voelt het alsof we in elkaar geslagen worden en niets terug doen omdat we pacifisten zijn.

 

De nieuwswaarde is hoog en je bent tegelijk een instrument: met de beelden van IS worden moslims gerekruteerd om mee te vechten in Syrië of Irak. Daarnaast zijn ze een waarschuwing voor de bewoners van de gebieden waar IS naar oprukt. De dorpen zijn al verlaten als IS er aankomt. Iedereen is gevlucht uit angst. Lekker makkelijk, hoef je geen rijen mannen meer te executeren.

 

Ook Pieter Klein vraagt zich in zijn column 'Laat ze branden in de hel' af hoe het zit:

“Wat ik onderbelicht vind is de kwestie van het verlengstuk zijn van een psychopathische propagandamachine. Media vormen in zekere zin zelf altijd een verlengstuk van die machine; in beginsel is dat altijd zo als je de boodschap van iemand uitzendt of publiceert. Of dat nou een citaat is van Rutte, een tweet van Wilders, een cartoon...

De kwestie hier is dat er slechts één doel wordt gediend: provocatie. Het is de bedoeling dat we geschokt zijn, zó geschokt dat we er geen woorden voor hebben. Behalve: de wens tot wraak.”

 

Klein geeft echter geen mening of antwoord op zijn geconstateerde onderbelichte kwestie. Hij laat weten dat hij het onderbelicht vindt en dat deze propaganda anders is dan waar media normaal mee kampen. De oplossing laat hij achterwege. Ik heb kunnen achterhalen dat RTLnieuws heeft besloten om geen beelden uit te zenden waar de Jordaanse piloot op te zien is. Is dat dan het antwoord?

 

ThePostOnline kiest juist voor het tegenovergestelde. Zij laten de film in zijn geheel zien. Bas Paternotte (adjunct-hoofdredacteur van ThePostOnline) laat op zijn facebook weten:

“Dit - mensen levend laten verbranden - is wat in Raqqa gebeurt. Dat wil ik laten zien en daarom plaatsen wij dit soort walgelijke filmpjes.

Dit is ISIS.

En u bent niet verplicht te kijken.”

 

Duiden

Alle journalisten die ik gesproken heb of waar ik opinies van gelezen heb, zijn het erover eens dat het de taak van 'de media' is, om 'het volk' te laten weten wat er speelt in de wereld.

Volgens Marcel Gelauff ligt het antwoord in de duiding. “Terugschieten vind ik niet mijn taak. Wij laten zien wat er in de wereld gebeurt en geven context en achtergronden. Wij zijn er niet om de wereld te verbeteren of om standpunten in te nemen. Dat is aan ons publiek.

We moeten laten zien dat rekruteren gebeurt, maar dat is wat anders dan het laten zien om het tegen te gaan. Daarmee zouden we een standpunt innemen.”

 

Ook Philippe Remarque ziet zijn rol in het leveren van context. “Zij voeren oorlog met beelden. Maar als wij om die reden beelden gaan censureren, zijn we oorlogspartij geworden. Dat is niet de rol die de krant wil spelen. Terugschieten is niet onze taak. Dus geven we de beelden met mate door, niet ongefilterd, dus voorzien van duiding en commentaar. Dat doen we met alle oorlogspropaganda, niet alleen die van IS. Tegen de tijd dat publicatie van bepaalde beelden de democratie zelf in gevaar brengt, moeten we opnieuw kijken. Maar dat is nu helemaal niet het geval.”

 

Conclusie en aanbevelingen

 

Bert Wagendorp schreef een column voor De Volkskrant na het publiceren van de foto van Foley. Hij schreef:

“Je kunt zeggen: 'het is niet aan ons van de krant, radio of televisie om uit te maken wat propaganda is en wat niet, het is onze taak om dingen te laten zien. Maar het wordt ingewikkeld wanneer het volstrekt duidelijk is dat je onderdeel bent van een propaganda-actie, het onthoofden van een journalist, en dat je zo bijdraagt aan het succes ervan.'”

 

Philippe Remarque:

“Waar ligt de grens welke propaganda gewenst is en welke niet? We tonen ze allemaal en dan moeten we het goed uitleggen.”

 

 

Wagendorp trekt de beslissing van Remarque in twijfel. Hij geeft echter geen mening. Daar zit mijn duivelse dilemma. Ik ben het eens met de rol van de journalistiek. Weergeven en context bieden. Alleen is het eng te weten dat je door het verslaan ook vreselijke doelen behartigt. De keerzijde is dat je met niet verslaan, je jezelf verloochent. Dat je dan niet trouw bent aan je eigen principes en dat je dan partij kiest.

 

En dat maakt het tot een onbevredigende zoektocht. Zoals een filosoof ooit tegen mij zei: “Door reflectie kan je op een antwoord komen dat je niet leuk vindt en waar je de consequenties van in moet zien.”

Ik kies voor onze waarde, democratie en vrijheid. Het is pijnlijk dat mijn waarde jongere stuurt naar Syrië.

 

Ik blijf zoeken of er een passende oplossing is. Tot die tijd; blijven vertellen wat er gebeurt in de wereld. Wel met goede context en duiding. Daarbij moet je accepteren dat je nu een partij helpt. Zoals je ook anderen helpt wanneer je hun verhaal vertelt.

 

Of journalistieke afweging
bottom of page